Een beeld zegt meer dan duizend woorden

NB: Het affiche dat in dit stuk behandelt wordt kan om redenen van auteursrecht hier niet worden weergegeven. Het is te zien op de website van het archief:

Martin Monnickendam, Adresbeweging voor algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen, 1911, affiche, 85 x 125 cm. Den Haag, KABK, inv.nr. BG L3/828 


 

Wij leven in een wereld die werkelijk oververzadigd is met visuele prikkels: van de rijk geïllustreerde digitale wereld op onze smartphones, tablets, laptops en computers tot de honderden advertenties die ons dagelijks begroeten in de publieke ruimte is het veilig te stellen dat visuele media een centrale rol spelen in onze cultuur.

Dat deze media voor ons überhaupt begrijpelijk zijn komt omdat wij de elementen die erin terugkeren, die specifiek zijn voor onze samenleving, kunnen plaatsen binnen onze gedeelde culturele ervaring – de media zijn uiteindelijk het product van mensen binnen onze samenleving die iets proberen te produceren dat waarde heeft en begrijpelijk is voor hun doelgroep binnen diezelfde samenleving. Een verwijzing naar Sinterklaas in een reclame werkt in Nederland omdat Sinterklaas een element is in de Nederlandse cultuur dat iedereen begrijpt. In Thailand zou dezelfde reclame geen impact hebben.

Maar de relatie van de media tot onze samenleving is niet alleen dat van product en maker: media hebben wel degelijk ook een invloed op de samenleving waarvoor zij gemaakt zijn, en een samenleving is nooit geheel homogeen op ideologisch vlak. Een groep die een zekere ideologie wil bevorderen kan de invloed van media dus gebruiken om een eigen standpunt te bevorderen onder andere groepen mensen. Echter is dit makkelijker gezegd dan gedaan: op zichzelf is het bieden van een alternatief niet altijd even effectief – mensen zijn stug en over het algemeen niet gauw geneigd om hun ideeën zomaar op te geven als zij een nieuw idee ontdekken.

Het verspreiden van een nieuw of afwijkend idee is dus iets dat vraagt om een subtielere aanpak – zoals het incorporeren van nieuwe elementen binnen een context die wèl acceptabel is voor de toeschouwer om zo een idee te normaliseren en mensen langzaam maar zeker te overtuigen. Dit heet propaganda, en visuele media, boordevol als ze zijn met onuitgesproken aannames en beladen beeldtaal, lenen zich er mooi voor.

Niets nieuws onder de zon

De geschiedenis biedt ons vele voorbeelden hiervan, zeker in de laatste paar honderd jaar waarin visuele media, met de opkomst van de drukpers en later fotografie en televisie, zo’n grote rol zijn gaan spelen, zoals in het hierboven bijgevoegde affiche uit de vroege 20e eeuw dat ik onderzocht. Op zich een niet heel opmerkelijke bron. Ons eenentwintigste-eeuwers doet het niet erg veel meer – de beeldtaal is gedateerd en het doel is allang bereikt, het past simpelweg niet in onze moderne samenleving. De rol van de historicus is in dit geval om de bron in de context van de samenleving waarvoor het is geproduceerd te plaatsen om te zien hoe het toen zou zijn ontvangen.

Het affiche werd gemaakt door een ‘kathedersocialistische’ (een grenspositie tussen het socialisme en het liberalisme) partij, de Vrijzinnig-Democratische Bond. Al vroeg was het verwerven van algemeen kiesrecht een belangrijk punt op hun agenda, en ten tijde van dit affiche, in 1911 was het kiesrecht nog maar aan de rijkere helft van alle volwassen mannen gegund, en geheel niet aan vrouwen. Dit was volgens de kieswet van Van Houten uit 1896 waarnaar verwezen wordt op de riem van de dwerg, belichaming van het status quo waartegen het affiche zich afzet. Pas zes jaar later kregen alle mannen het kiesrecht, en twee jaar daarna de vrouwen.

Opvallend aan het affiche is het gebrek aan het soort iconografie dat wij meestal associëren met het vroege socialisme en feminisme: geen gespierde arbeiders, geen werktuigen, ook bij de vrouw geen nadruk op haar arbeid (indertijd een belangrijk argument voor het gunnen van kiesrecht) noch is ze afgebeeld als een klassiek geïnspireerde belichaming van een één of andere deugd zoals toen populair was. Het kind, een ondervoed scharminkel, is een niet zeer subtiele verwijzing naar de ontoereikendheid van de sociale wetgeving van de tijd.

Spelen met iconografie

Waarom wordt er hier niet meer gebruik gemaakt van meer voorspelbare beeldtaal? Hier is het belangrijk om te bedenken waarvoor zo’n affiche gemaakt werd: het was er om opgehangen te worden in de publieke ruimte, en om zo zieltjes te winnen. Archetypische socialistische en feministische beeldtaal zou het affiche meteen in een herkenbare ideologische traditie plaatsen en vooroordelen doen oplaaien voordat de boodschap wordt overgebracht. In plaats daarvan koos de artiest voor een thema waarmee een breder publiek zich kon identificeren: onderdrukking. Everybody loves the underdog. Het definiërende aspect van de man (hier symbool voor het proletariaat, dat het kiesrecht nog niet geniet) en de vrouw zijn dan ook enkel hun ongeluk en hun ketenen, symbool van onderdrukking. Deze beeldtaal staat in contrast met de rechtvaardigheid die in de omringende tekst gepredikt wordt, en zet het zo kracht bij.

Maar de kunstenaar speelt hierin nog meer met de beladenheid van afbeeldingen als medium. Normaal gesproken zou het afbeelden van de establishment als lelijke dwerg natuurlijk verre van subtiel zijn, een wel héél makkelijke manier om je tegenstander te belasteren wat voor de meesten smakeloos zou voelen. Maar de ketenen, de onderdrukking van het proletariaat en de vrouw (hier beiden uitermate menselijk afgebeeld, in contrast met de dwerg) wekt sympathie op met hen, en dus antipathie tegenover de onderdrukker, wat de dehumaniserende afbeelding van de barbaarse dwerg rechtvaardigt. In een zekere zin zet  de kunstenaar zo tegelijkertijd ook de neerbuigende argumenten die tegen vrouwen en arbeiders werden aangevoerd op hun kop: de arbeider en de vrouw zijn hier de volwaardige mensen in het plaatje, en het establishment is de minderwaardige barbaar.

Het voordeel van de terugblik

Achteraf gezien kunnen wij altijd mooi uitpluizen welke partijen waarbij betrokken waren, en daarom zijn wij dan ook in staat om dit affiche te ontleden. De lessen die wij uit deze bron trekken kunnen ons echter ook kritischer naar het heden laten kijken.  Alhoewel het veel moeilijker is om moderne media op eenzelfde, relatief neutrale manier te benaderen, laten dergelijke analyses ons stilstaan bij het feit dat visuele media nooit neutraal zijn: zij komen altijd met een onzichtbare lading – een realisatie die ons kan helpen om ook moderne stemmingmakerij kritischer tegemoet te treden.

Bibliografie

Altena, Marga, Visuele Strategieën. Foto’s en films van fabrieksarbeidsters in Nederland 1890-1919 (Amsterdam 2003)

Grever, Maria en Berteke Waaldijk, Feministische Openbaarheid. De Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 (Amsterdam 1998)

Hobsbawm, Eric, ‘Man and Woman in Socialist Iconography’, History Workshop 6 (1978) 121-138.

Mirzoeff, Nicholas, ‘What is visual culture?’, in: The Visual Culture Reader, 3-13.

Vries, Oebele, ‘De Vrijzinnig-Democratische Bond als factor in de Nederlandse politiek (1917-1933)’, Bijdragen en Mededelingen Betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 88.3 (1973) 444-469.